esther-walraven

Esther is schrijfster van kinderboeken en wetenschapper. In haar boeken vertelt ze heel aanstekelijk over allerlei weetjes uit de natuur en scheikunde. Op een hele luchtige manier schrijft ze over de natuur, de wetenschap, de mens en het klimaat en het milieu. Ze schrijft vaak op een manier dat je vooral zin krijgt om zelf iets toe doen of te betekenen voor onze leefomgeving!

10 vragen aan Esther Walraven:

1. Wanneer begon je met schrijven?

Ik begon met schrijven toen ik 8 jaar was. Hele schriftjes schreef ik vol met verhalen over een kuikentje dat op avontuur ging. Later, toen ik ongeveer 10 jaar was, typte ik op de oude typemachine van mijn ouders mijn eerste boekjes. Daarin beleefde ik, samen met mijn beste vriendin Susan, allerlei spannende avonturen. Ik maakte er ook zelf tekeningen bij. En het leuke is… die eerste boekjes heb ik nog steeds! Sindsdien ben ik altijd blijven schrijven.

2. Hoe ben je kinderboekenschrijver geworden?

Ik wilde altijd al graag schrijfster worden, daarom volgde ik een heleboel schrijfcursussen en -workshops. Die hielpen me om steeds een stapje dichterbij het schrijverschap te komen. Ik leerde er ook mijn schrijfvriendin Li Lefébure kennen, met wie ik mijn eerste kinderboek schreef. Intussen werkte ik ook als wetenschapper en docent aan een universiteit. Een paar jaar geleden was het thema van de Kinderboekenweek ‘Raar, maar waar’. De Kinderboekenweek ging toen over wetenschap en ik dacht: wat zou het toch leuk zijn als ik nu een kinderboek zou schrijven over mijn eigen vakgebied: psychologie. Dat werd ‘Waarom achtbanen te gek zijn! En andere weetjes over hersenen en gedrag’. Al gauw volgde ‘Waarom je eigen scheten soms niet zo erg stinken! en andere weetjes over eten en je lijf’ en toen had ik helemaal de smaak te pakken. Inmiddels heb ik al meer dan 10 boeken geschreven voor kinderen en jongvolwassenen.

3. Wat vind je zo leuk aan boeken schrijven?

Door te schrijven maak ik de wereld van anderen een beetje groter. Dat is wat ik er zo leuk aan vind. Het is een mooie uitdaging om telkens de juiste woorden te vinden om ingewikkelde dingen eenvoudig uit te leggen. Ik probeer hierbij altijd goede voorbeelden te bedenken en het zo grappig mogelijk op te schrijven. Tijdens het schrijven leer ik zelf ook heel veel nieuwe dingen. Bijvoorbeeld waarom walvispoep belangrijk is, of hoe het nu precies zit met die stikstofcrisis. Zo word ik steeds een beetje slimmer. Wat ik ook heel leuk vind om te doen, is scholen en bibliotheken bezoeken. Ik speel dan een boeiende wetenschapsquiz (bedoeld voor kinderen tussen 8 en 12 jaar). Dat is altijd een feestje!

4. Hoe kom je aan ideeën?

De inspiratie voor mijn boeken kan eigenlijk overal vandaan komen. In de herfst zie ik bijvoorbeeld de blaadjes aan de bomen verkleuren; dan denk ik: hoe komt dat eigenlijk? Of ik snijd een ui en mijn ogen beginnen te tranen. Hoe kan dat? Dat ga ik uitzoeken en dan heb ik alweer een hoofdstuk voor een Waarom-boek af. Of ik zie iets op televisie of lees een berichtje op internet en ineens krijg ik weer een nieuw idee voor een boek. Zo haal ik altijd overal mijn inspiratie vandaan.

5. Hoe weet je alles wat je schrijft in je boeken?

Om alle weetjes uit mijn boeken goed op te kunnen schrijven, moet ik heel veel uitzoeken. ‘Research’ heet dat. Ik ga dan van alles opzoeken op internet en praat ook met deskundigen die er meer vanaf weten, zoals wetenschappers. Omdat de informatie op internet niet altijd klopt, zoek ik ook uit waar die informatie vandaan komt. Wie er onderzoek heeft gedaan naar het onderwerp bijvoorbeeld. En dat ga ik dan weer bekijken om te zien of alles klopt. Zo zorg ik ervoor dat er zoveel mogelijk juiste informatie in mijn boeken terechtkomt.

6. Wat is je favoriete boek?

Oei, dat is een lastige vraag. Ik vind namelijk heel veel boeken mooi. En er komen steeds mooie nieuwe boeken bij. Van de kinderboeken vind ik ‘Achtstegroepers huilen niet’ van Jacques Vriens heel mooi, maar ook zijn andere boeken.

7. Heb je huisdieren?

Nee, ik heb geen huisdieren, maar wel een paar tuindieren: er wonen drie eekhoorntjes bij mij in de tuin en een egelfamilie (ik weet niet precies hoeveel dat er zijn, soms zie er ik één, soms meer). Ook hebben we regelmatig nestjes van vogels in de tuin. Heel leuk om te zien.

8. Wat zijn je hobby’s?

Naast het schrijven vind ik het heerlijk om actief te zijn in de buitenlucht. Ik ga bijvoorbeeld graag kajakken, zeilen, zwemmen, skeeleren of fietsen op mijn racefiets of mountainbike. In de winter schaats ik graag. Verder heb ik een eigen podcast, Waarom zijn bananen krom? en spreek ik soms teksten in als stemacteur. Sinds kort heb ik theaterles, ook superleuk om te doen!

9. Wat is je lievelingseten? En je lievelingskleur? En je lievelingsdier?

Lievelingseten: vegetarische Surinaamse roti

Lievelingskleur: turkoois

Lievelingsdier: zeeschildpad (daarover gaat ook mijn verhaal in Kom mee naar buiten).

10. Wie maakt de tekeningen in je boeken?

Die maakt de illustrator, dat is iemand die heel goed kan tekenen. Iris Boter maakte bijvoorbeeld de schitterende illustraties in ‘Waarom jij van sterrenstof bent’ en ‘Waarom je voetafdruk groter is dan je schoenmaat’. Zij kan echt onwijs goed tekenen en bedenkt er ook altijd iets grappigs bij. Ik ben superblij met haar, en met de illustratoren van mijn andere boeken natuurlijk, want zonder illustraties zouden mijn boeken maar saai zijn.