Evert Duvivier

Evert Duvivier
Evert Duvivier
Leerkracht

Waarom ik graag kinderboeken lees? Tijdens het lezen waan je je al snel in een fantasiewereld, in spannende situaties of in gebeurtenissen uit de geschiedenis en leef je mee met de hoofdpersonen. En zeg nou zelf.. Wat is er fijner dan helemaal verdwalen in een mooi verhaal?

Bespreking(en) door Evert Duvivier

Het geheim van de doolhofstad

Benjamiah is het liefst in de boekwinkel ‘Er Was Eens’, tussen de stapels boeken. Vrienden heeft hij niet en nu zijn ouders even weg zijn om te kijken of hun huwelijk nog te redden valt, brengt hij de tijd door met het helpen van zijn oma in de boekwinkel. Op een dag krijgt Benjamiah een pakketje. Hij weet niet wie de afzender is en waarom hij dit pakketje krijgt. In het pakketje zit een pop. Dat de pop mysterieus is, blijkt diezelfde nacht. Het lijkt alsof de pop kan veranderen in dieren, zoals een aapje en een nachtzwaluw. Als deze dieren Benjamiah de weg wijzen naar een deur in de kelder van de boekwinkel, begint het avontuur pas echt..

Benjamiah komt terecht in Slingerwald, een stad in een wereld die weinig lijkt op de wereld waar Benjamiah vandaan komt. Er wordt betaald met kaarten, kleur is erg kostbaar en de mensen hebben allemaal een eigen pop. In Slingerwald lijken straten op elkaar, het weer verandert constant en voordat je er erg in hebt ben je verdwaald.

Benjamiah ontmoet Elizabella, die op zoek is naar haar vermiste broer. Wat volgt is een spannende zoektocht vol magie, kleurenstropers en verrassende wendingen. Lukt het Benjamiah en Elizabella om niet te verdwalen in Slingerwald? En, wat zijn de Fluistervlammen waar ze naar op zoek zijn?

Erg tof eerste boek uit een nieuwe magische serie. Het verhaal is spannend, goed opgebouwd en zit vol verrassingen. Wat ik zelf prettig vind zijn de stukjes informatie over Slingerwald aan het begin van elk hoofdstuk. Zo kom je meer te weten over de wereld waar het verhaal zich afspeelt, zonder dat dat overdreven in het verhaal zelf verwerkt is. Zo blijft het verhaal echt het verhaal en kan je dat vlot lezen.

In oorlog

In oorlog. Dat wil je niet zijn, daar komt alleen maar ellende van. Is dit boek dan ook één en al ellende? Nee, gelukkig niet!

De ondertitel van dit boek is ‘De geschiedenis van het oorlog voeren’ en dat is precies waar dit boek over gaat. In korte verhalen schets Arend van Dam belangrijke oorlogen uit de geschiedenis, in chronologische volgorde. Dat begint bij een oorlog in Akkadië, zo’n 4000 jaar geleden, en gaat via oorlogen in het oude Mesopatamië en Egypte, naar het Middeleeuwse Frankrijk. Daarna zijn er verhalen over oorlogen in Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. En tot slot komen de oorlogen in de twintigste eeuw aan bod: de Eerste en Tweede Wereldoorlog en ook de Koude Oorlog. 

Stuk voor stuk indrukwekkende verhalen over oorlogen waarvan de uitkomst soms beslist wordt door een toevalligheid, een slimmigheidje van een generaal of door een uitvinding op het juiste moment. Soms levert zo’n oorlog een winnaar op, maar veel vaker zijn er alleen maar verliezers. Dit boek laat ook die kant van de oorlog zien.

Wat ik fijn vind aan dit boek zijn de losse verhalen. Die zijn goed te gebruiken om voor te lezen in de klas, of om te gebruiken in een les begrijpend lezen. Samen vormen ze een mooi geheel en een goede kijk op de oorlogen uit de geschiedenis. Daarnaast zijn de mooie illustraties zeker een toevoeging aan de verhalen!

Wervelende wereld: bijen

Bijen: ik houd er niet zo van.. Ze zoemen om me heen als ik rustig een ijsje eet in de tuin. Ik ben bang dat ze me steken en tijdens een fietstochtje is er wel eens een bij m’n shirt in gevlogen. Als ze op afstand blijven vind ik het prima, maar te dichtbij: dan ben ik geen bijenfan!

Waar ik dan wel fan van ben? Van dit boek! Het is erg kleurrijk, zit bomvol informatie, er zijn toffe illustraties en het is mooi vormgegeven. En ja, het gaat over bijen! Het is echt superinteressant!

Zo lees je in dit boek over de verschillende soorten bijen. Dat zijn er veel, zoals de graafbijen en de zandbijen, de behangersbijen en de wolbijen, de metselbijen en de zijdebijen. En wist je dat de koekoeksbijen hetzelfde doen als een koekoeksvogel? Juist: ze leggen hun eitjes in het nest van een andere bij. Zo hoeven ze zelf hun larven niet groot te brengen.

Verder leer je over de lichaamstaal van bijen, hoe hun lichaam is opgebouwd, over hun zintuigen en over hun geniale ogen. Bijen hebben facetogen, die bestaan uit een heleboel kleine lenzen. Super handig! Wat ook handig is, is het ‘zesde zintuig’ dat honingbijen hebben. Hiermee voelen ze aan dat er onweersbuien aankomen en kunnen ze snel veilig naar hun nest terugkeren.

Misschien ben ik, na het lezen van dit boek, toch wel een beetje een bijenfan geworden!

Jongere kinderen zullen het boek gebruiken om zich te vergapen aan de illustraties. Oudere kinderen worden er uit voorgelezen of kunnen zelf de tekst lezen. In de klas is het boek ook goed te gebruiken, zeker als je een thema als ‘insecten’ behandeld!

Waarom je voetafdruk groter is dan je schoenmaat

Tof boek dat veel weetjes over het klimaat en het milieu op een heel duidelijke manier uitlegt. Prima aanvulling voor je eigen boekenkast of de bibliotheek op school!

Je voetafdruk is toch gewoon de afdruk van je voet? Hoe kan het dan dat deze groter is dan je schoenmaat? Deze vragen kwamen gelijk bij me op toen ik de omslag van dit boek zag. Eerlijk gezegd vind ik dat altijd fijn, een omslag die je gelijk prikkelt en nieuwsgierig maakt om het boek te gaan lezen.

Het toffe aan dit boek vind ik dat het bestaat uit korte hoofdstukken. Elk hoofdstuk beslaat twee pagina’s en behandelt een weetje. Denk aan weetjes als “Waarom bomen de airco’s van de aarde zijn”, “Waarom fijnstof beter ‘niet-zo-fijnstof’ kan heten” en “Waarom poep goud waard is”. Deze weetjes worden duidelijk en luchtig uitgelegd, zodat de moeilijke onderwerpen goed te begrijpen zijn. De illustraties dragen daar ook aan bij.

Het boek is zelf te lezen vanaf ongeveer 8 jaar. Toch denk ik dat er woorden en begrippen in staan die voor deze leeftijd nog (best) lastig kunnen zijn. Voorlezen kan natuurlijk wel, dan kan je als voorlezer zelf nog wat extra uitleg geven als dat nodig is.

De teksten zijn ook goed te gebruiken op school. Zeker omdat klimaatverandering de laatste jaren volop in het nieuws is, is dit boek echt een prima aanvulling voor de schoolbibliotheek! In de klas (vanaf groep 5 of 6) kan je de teksten gebruiken bij een vak als aardrijkskunde of natuur. 

Jefferson

Dieren als hoofdpersonen in een boek? Daar zijn best wat voorbeelden van. Maar toch is dit boek anders! 

In dit boek draait het, net als in het eerste deel, om de egel Jefferson. In het eerste boek beleefde hij samen met zijn vriend Gijsbert (een varken) een spannend avontuur in het buurland, waar mensen wonen. In Een verdwijning met een staartje studeert Jefferson en is Gijsbert net een eigen bedrijf begonnen als verwarmingsmonteur. Als ze er achter komen dat hun kennis Simone verdwenen is, gaan ze op onderzoek uit. Jefferson en Gijsbert proberen te achterhalen waar Simone zich bevindt. Als ze dat te weten komen, storten Jefferson en Gijsbert zich in een nieuw avontuur. Want hoe red je iemand die misschien niet gered wilt worden?

Er komen wel wat personages uit het eerste boek terug in Een verdwijning met een staartje, maar dit tweede boek over Jefferson is prima te lezen zonder dat je deel één hebt gelezen. 

Eén van de leuke dingen aan dit boek vind ik dat de dieren zich net als mensen gedragen. Dit levert regelmatig grappige situaties op. Toch heeft het verhaal ook een serieuze kant, met thema’s als eenzaamheid en vriendschap. Daarnaast zit er spanning in het verhaal, worden de verschillende personages goed neergezet en zijn er een aantal (verrassende) plotwendingen. Kortom, een spannende dierendetective!

Winnie de Poeh en ik

Winnie de Poeh. Wie kent hem niet? De gele, zacht(aardig)e beer die het liefst de hele dag met zijn vriendjes speelt en honing eet. Of op avontuur gaat met Christoffer Robin. En als Christoffer Robin er niet is, dan zijn daar altijd nog Iejoor, Kanga, Roe, Uil of Konijn met wie hij op pad kan. 
In het boek gaat Poeh op pad met Christoffer Robin. Ze hebben het gevoel dat ze niet met z’n tweeën zijn, maar dat er nog anderen bij zijn. Maar wie? Winnie de Poeh en Christoffer Robin gaan dit proberen uit te zoeken.. Deze zoektocht duurt het hele boek, als lezer kom je er pas op het laatst achter waar Poeh en Christoffer Robin naar op zoek zijn. Hier kan je over praten met degene aan wie je voorleest: laat maar vertellen wat hij of zij verwacht dat Poeh en Christoffer Robin zoeken. 

Een aantal korte zinnen komt regelmatig terug in het boek. Dit zal voor jonge lezers zorgen voor herkenning, zeker als het boek wordt voorgelezen. De tekst is geschreven op rijm. Hierdoor kan je als voorlezer ook spelen met de tekst en het verhaal: je kan vragen of degene die luistert de zin kan afmaken. Misschien zijn er nog wel meer woorden die rijmen?

De illustraties ondersteunen het verhaal, er is genoeg op te zien en zijn zo dus een goede aanvulling op het verhaal.
Omdat het boek in de ik-vorm is geschreven, kunnen kinderen zich goed verplaatsen in Christoffer Robin. Zo zijn zij dus de beste vriend van Winnie de Poeh. En zeg nou eerlijk, dat wil toch iedereen wel?

Het geheim van de Schaduwgruw

Elke stad of streek heeft zo wel zijn eigen legendes die doorverteld worden. Vaak spannende verhalen over mysterieuze wezens of gebeurtenissen. Zo is het ook in het stadje Owee aan Zee. Daar wordt jaarlijks Gruwelavond gevierd, met als één van de hoogtepunten de uitvoering van een schimmenspel. In dit schimmenspel draait het om de legende van de Schaduwgruw, een schaduw van een man met hoorns op zijn hoofd en een brede Jan Klaassen-grijns, die andere schaduwen vangt en zo de macht over die personen krijgt. 

De komst van de bekende illusionist Caliastra zet het leven van Herbie Citroen (gevonden-voorwerper in het Grand Hotel Nautilus) op z’n kop. Violet Purperwier (vriendin van Herbie) denkt er het hare van en vertrouwt Caliastra niet. Herbie en Violet belanden in een spannend avontuur en komen steeds meer te weten over verschillende inwoners van Owee aan Zee, over Caliastra en over de legende van de Schaduwgruw. Of is het, zoals de auteur schrijft, dat “in het hart van elke legende een sprankje waarheid schuilt” en is de Schaduwgruw levensecht?

‘Het geheim van de Schaduwgruw’ is prima te lezen door kinderen in de bovenbouw. Het verhaal is goed opgebouwd en spannend. Daarnaast zijn de personages boeiend beschreven, maakt de auteur gebruik van de nodige fantasie en bedacht hij mooie nieuwe woorden als fantasiemagorieën, domkopperds en Aangespoeldewarenhuis.

Dit boek is het derde deel in de reeks over Herbie Citroen, er komen wel personages en gebeurtenissen terug uit de eerste twee delen. Zelf vind ik het altijd prettig om een boekenreeks vanaf het begin te lezen, maar het boek is naar mijn mening goed te lezen zonder de voorkennis uit vorige delen. 

Voor altijd

‘Romeo en Julia: een vleselijk liefdesverhaal’ is de ondertitel van dit boek en daar is niks aan gelogen. Het verhaal gaat over Rowad en Julie, die beiden uit een slagersfamilie komen. Toevallig bevinden deze slagerijen zich naast elkaar, in de Veronalaan. De families zijn geen goede buren, maar eeuwige rivalen. Het boek is opgedeeld in vijf delen. Eerst lees je over de families van Rowad en Julie, de geschiedenis van de slagerijen en hoe het kan dat de families elkaars bloed wel kunnen drinken. Deel twee vertelt over Rowad en Julie, hoe ze opgroeien en hoe de één de ander op een dag op date vraagt. Daarna gaat het boek verder met het verhaal na deze eerste date, hun stedentripje naar Parijs en tot slot het onvermijdelijke einde van dit liefdesverhaal.

Het boek leest lekker vlot en dat komt door de schrijfstijl van de auteur. De link met het eeuwenoude verhaal van Romeo en Julia is duidelijk aanwezig, maar de schrijver heeft het verhaal wel aangepast aan deze tijd. De al eerder genoemde verschillende delen van het boek geven belangrijke keerpunten in het verhaal weer, waardoor je als lezer nieuwsgierig blijft naar het verdere verloop van het verhaal.

Hoewel de hoofdpersonen ouder zijn, is het een prima boek om (voor) te lezen in groep 7 of 8. In de klas kan je het verhaal van Rowad en Julie vergelijken met het originele verhaal van Romeo en Julia (Wat zijn de overeenkomsten? Wat zijn de verschillen?). Ook zou je de leerlingen een alternatief einde kunnen laten schrijven, dat misschien iets minder bloederig is dat het einde in dit boek..

Dochter van de diepzee

Stel, je bent eerstejaars aan een maritieme academie en je staat op het punt om het examenweekend in te gaan. Vlak nadat je de academie hebt verlaten wordt deze door een aanslag verwoest. Er is eigenlijk maar één optie: met een boot de oceaan op en zo proberen uit handen te blijven van de aanslagplegers. Dit is dan ook het enige dat Ana Dakkar en haar klasgenoten kunnen doen. Ze studeren aan Pencroft-Harding, een maritieme academie, en zouden een examenweekend op zee hebben. Maar dit gaat echter steeds meer op een militaire missie lijken. Tijdens de tocht op zee ontdekt Ana steeds meer over zichzelf en haar familie. Ze leert haar klasgenoten beter kennen, ziet in dat ieder zijn of haar kwaliteiten heeft. Deze kwaliteiten hebben ze hard nodig in hun strijd tegen de vijand. En waarom lijkt vooral Ana het doelwit van deze vijand te zijn?

Omdat het boek in de ik-vorm is geschreven, krijg je alle gedachtes en gevoelens van Ana mee. Dit helpt zeker om het verhaal spannend te maken. De auteur beschrijft de situaties echter wel zo dat je ook een beeld krijgt van wat er buitenom Ana gebeurt.
Het boek past prima onder de noemer ‘sciencefiction’: er worden bepaalde wapens, technieken en materialen in beschreven die op dit moment nog niet ontwikkeld zijn. Dit zorgt voor een aantal verrassende momenten in het boek.
Qua inhoud staat er regelmatig moeilijke woorden en begrippen in de tekst en sommige stukken zijn ingewikkeld om te lezen. Het boek past binnen ‘young adult’, al zouden goede lezers uit groep 7 en 8 het boek ook kunnen lezen.

Als je het boek in de klas gebruikt, koppel er dan deze onderwerpen aan:
- onderwaterwereld
- communicatie met dieren
- high tech
- artificiële intelligentie
- maritieme beroepen
- boeken van Jules Verne

 

De Prins en de Naaister

Wat doe je als je als genoeg hebt van de jurken van je moeder en je wel eens wat nieuws aan wil doen? Juist, dan zorg je ervoor dat je een veelbelovende naaister in dienst neemt. Dat is precies wat Sebastian doet. Klein probleem, Sebastians ouders zijn de koning en koningin van België. Sebastian woont samen met hen in Parijs en hoewel hij verkleed het nachtleven geweldig vindt, moet alles wel geheim blijven. Naaister Frances wil de beste ontwerper van de wereld worden, maar zet deze droom opzij om het dubbelleven van Sebastian geheim te houden. Dit wordt echter steeds moeilijker, totdat het helemaal onmogelijk wordt.

Mooi sprookjesachtig verhaal, dat zich afspeelt in Parijs, aan de vooravond van de moderne tijd. Het boek is een graphic novel, waarin de tekeningen het verhaal meer dan versterken en ervoor zorgen dat je het boek zo uitleest.  De tekeningen zijn kleurrijk, er zitten close-ups tussen, de emoties spatten soms van de bladzijdes af.

Het verhaal zit vol spannende momenten. Je leeft mee met Sebastian, hopend dat zijn geheim niet uitkomt. Maar je leeft ook mee met Frances, omdat zij door Sebastians geheim ook niet degene kan worden die ze graag wil zijn.

Het worstelen met je eigen identiteit, dromen hebben die niet aansluiten bij verwachtingen van anderen en jezelf wegcijferen voor het geluk van een ander zijn de hoofdthema’s in dit boek. Vanwege deze thema’s is het boek te lezen in de bovenbouw. Omdat het boek een graphic novel is, is zelf lezen het handigst. Als je het boek in de klas wil gebruiken, dan kan je enkele bladzijdes of illustraties laten zien via het digibord. Het boek leent zich ook voor een groepsgesprek over de hoofdthema’s, waarin ruimte moet zijn voor ieders keuze en het respect hebben voor de keuze van iemand anders. Want waarom zou dit moderne sprookje geen werkelijkheid kunnen zijn…

 

Wachten op de wind

Oskar Kroon – Wachten op de wind

De auteur neemt je mee naar een eiland, waar het nogal rustig lijkt. Voor hoofdpersoon Wieke is het echter de perfecte plek om daar bij haar opa de zomervakantie door te brengen en zo even weg te zijn van alles wat er op vaste land gebeurt en gebeurd is. Elke dag ziet er ongeveer hetzelfde uit en Wieke heeft genoeg aan het gezelschap van opa en aan de natuur van het eiland.
Beetje bij beetje knapt Wieke een snipa (een soort boot, gekregen van haar opa) op en in hetzelfde tempo kom je steeds meer te weten over Wieke. Een ontmoeting met Rut verandert Wieke en net op het moment dat de beginnende vriendschap met Rut uitgroeit tot iets meer, gebeurt er iets waardoor Wieke terug moet naar het vasteland.. Zal ze daarna deze zomer nog terug kunnen keren naar het eiland?

Doordat het verhaal in de ik-vorm is geschreven, krijg je alle gevoelens en gedachten van Wieke mee en word je echt meegenomen in het verhaal.

Het boek kan worden voorgelezen, maar vanwege de schrijfstijl is het verhaal misschien makkelijker om het zelf te lezen (vanaf 11 jaar). Mocht je het boek voorlezen in de klas, dan zijn dit een aantal lessuggesties bij het boek:

  • Een plattegrond maken van het eiland, op basis van de beschrijving uit het boek
  • Informatie opzoeken over de vogels en andere dieren die worden genoemd
  • Een tekening of beschrijving maken van de boot van Wieke

Het goed geschreven verhaal, met daarin een aantal verrassende wendingen, maken van ‘Wachten op de wind’ een erg mooi boek om te lezen.