Eva Vanackere

Eva Vanackere
Eva Vanackere
Ouder

Mijn moeder gaf haar liefde voor boeken door toen ze me voorlas uit Pluk van de Petteflet. Op zaterdagochtend ging ik naar de bibliotheek en tegen het middageten was ik al halverwege een wonderlijke avontuur. Mijn boekenhart maakt een sprongetje telkens mijn peuter vraagt om een boekje te lezen.

Bespreking(en) door Eva Vanackere

Dieren spotten doe je zo!

Een kinderboek van Uitgeverij Lannoo in je brievenbus vinden, is zelden een straf. Als dat boek dan ook nog eens zo mooi is als ‘Dieren spotten je zo’, maakt dit kinderboekenhart een sprongetje. De tweede worp van de Vlaamse Aline Portman is er dan ook ‘boenk op’. 

Beer is een zelfverklaarde succesvolle dierenspotter. Hij geeft de lezer tips om zelf dieren in het wild te spotten maar zondigt telkens tegen zijn eigen goeie raad. Terwijl hij zegt ‘Verlies nooit de aandacht!’, springt het halve Beestenbos hem voorbij zonder dat hij er oog voor heeft. Telkens zie je als lezer méér dan Beer, die maar blijft herhalen ‘dat er vandaag niets te zien is’. Je kleuter zal het ongetwijfeld uitgieren met de toch niet zo succesvolle Beer.

Ook voor De Volwassen Voorlezer zit er iets in, zoals het vliegend hert (dat echt een vliegend hert is en geen kever). Dit boek nodigt uit om te kijken, terug te bladeren en telkens iets nieuws te zien. De snode eekhoorn die het op Beers thermos gemunt heeft of de rots die een schildpad blijkt te zijn. De uitsnede van een verrekijker trekt de lezer nog meer mee in het verhaal.

‘Dieren spotten doe je zo’ is mooi in al z’n eenvoud, ook door de sterke vormgeving. Net zoals in haar eerste boek ‘Een bijzondere vriend’ (nog zo’n aanrader) gebruikt Portman knaloranje als accentkleur. 

Wanneer je kinderen na de laatste bladzijde enthousiast roepen ‘NOG EEN KEER MAMA!’, dan weet je dat je goed gerief in handen hebt. Een parel van een boek waardoor je zelfs niet overweegt om het verhaaltje voor het slapengaan over te slaan (als we dat ooit wél zouden skippen natuurlijk). Voor kleuters en Volwassen Voorlezers, met en zonder dierenspottalent.

 

Dieren spotten doe je zo!

Waarom je dit JUIST WEL thuis moet uitproberen!

Al enkele jaren is er geen gebrek aan kinderboeken over wetenschap. De populariteit van STEM-opleidingen heeft daar ongetwijfeld iets mee te maken. Dit kleurrijke invulboek is een leuke aanvulling op het reeds bestaande aanbod. Esther Walraven is auteur van oa. ‘Waarom je eigen scheten soms niet zo erg stinken’, een titel die ongetwijfeld de nieuwsgierigheid van heel wat achtjarigen kriebelt. 

Weetjes en spelletjes wisselen elkaar af in dit doeboek. Ook tijdens die spelletjes krijgen kinderen heel wat informatie mee. Zo leren ze bij zonder dat ze het zelf echt doorhebben. 

De proefjes zijn haalbaar zonder dat je huis er uitziet alsof het een kernramp meegemaakt heeft (tenzij je die zelfgemaakte vulkaan tegen het advies in toch binnen laat uitbarsten natuurlijk). Je hebt er bovendien vaak heel gewone ‘ingrediënten’ voor nodig die je gewoon thuis hebt liggen. 

De ruim zestig activiteiten zijn netjes verdeeld over onderwerpen zoals natuur, gezonde voeding, vriendschap, survival en natuurverschijnselen. Je kind kan zich vermaken met optische illusies, proefjes, puzzels en zelfs een heus bordspel. Maar ook voor ouders is het een prettig boek. Geef toe: ook als volwassene ben je toch benieuwd hoe je een prikker in een ballon kan steken zonder dat hij knalt? Voor minder wetenschappelijk aangelegde ouders zoals ondergetekende staat de verklaring er telkens netjes en in mensentaal bij. 

Extra leuk is dat de wetenschapster die met een tekstballonnetje extra uitleg geeft geen stoffige man is maar een vrouw.

Klein minpunt misschien is de duidelijk Nederlandse insteek. Hier en daar een Vlaamse touch was wel leuk geweest voor de lezers ten zuiden van de Maas. De bladspiegel is her en der nogal druk maar voelt wel vrolijk aan dankzij de kleurrijke illustraties van Iris Boter.

Leuk vanaf 8 jaar mits wat ouderlijke begeleiding.

Waarom je dit juist wel thuis moet uitproberen

Mijn eerste bijzondere boek van dinosaurussen en andere prehistorische dieren

Uitgeverij Lannoo staat altijd garant voor mooie encyclopedieën, atlassen en andere informatieve werken. Groot was mijn blijdschap toen Mijn eerste bijzondere boek van dinosaurussen en andere prehistorische dieren in de bus viel. Met een zesjarige dinofan in huis behoren begrippen als pakweg Quetzalcoatlus of Euoplocephalus immers al een tijdje tot de standaardtaal.

Dit boek zoomt uit en bekijkt het breder dan enkel de bekende dinosaurussen. Alleen al door het boek te doorbladeren, springt de grote sterkte in het oog: de chronologische opbouw. Als kind (en ouder) krijg je hierdoor een goed beeld van de evolutie. Je ziet voor je ogen hoe levende wezens zich ontwikkelden, van platte pannenkoeken die in het water leefden (Dickinsonia) tot de voorouders van de moderne mens (Australopithecus).

Na een beknopte uitleg over fossielen en de verschuiving van de continenten, komen de eerste gewervelde dieren aan bod in het Paleozoïcum. Vervolgens duik je het Mesozoïcum in met de dino’s 'van op tv', netjes verdeeld over het Trias, Jura en Krijt. Afsluiten doen we met het Cenozoïcum, met dieren die al sterk lijken op soorten die we vandaag kennen, onderverdeeld in het Paleogeen, Neogeen en Kwartair.

De grote hoeveelheid dieren die aan bod komt, is enerzijds verrijkend en verrassend, maar kan voor jonge lezers misschien ook wat overweldigend zijn. Meer dan honderd dieren passeren de revue, telkens met twee à drie zinnetjes uitleg. De kleurrijke tekeningen houden het midden tussen speels en realistisch, ideaal voor kinderen die klaar zijn voor een stapje verder dan de klassieke prentenboeken.

Voor een 'eerste' boek over dino’s is dit behoorlijk veel. Misschien niet de allerbeste dino-uitgave van Lannoo, maar zeker een die zijn plaats verdient bij oudere kleuters en lagereschoolkinderen die de gekende Jurassic Park-dino’s al te makkelijk vinden. Hun ouders zullen dan al snel gesprekken over de Haikouichthys en de Stethacanthus voeren aan de ontbijttafel.

Toen we wegvlogen

Veel boeken over Anne Frank behandelen haar leven in Het Achterhuis (met als bekendste voorbeeld haar eigen dagboekbrieven). Toen we wegvlogen van Alice Hoffman focust op de jaren daarvoor, als een soort prequel.

Van 1934 tot 1942 woonde Anne met haar oma, ouders en zus in de Rivierenbuurt in Amsterdam. Hoffman vertrekt vanuit de feiten en geeft een fictieve invulling aan Annes gedachten, verlangens en angsten in die laatste twee jaar. Ze schreef het boek in samenwerking met de Anne Frank Stichting en baseerde zich op waargebeurde feiten. Het verhaal eindigt met de familie Frank die haar intrek neemt in Het Achterhuis.

Iedereen weet dat de Holocaust niet begon met gaskamers. Toen we wegvlogen laat mooi zien hoe het leven van joden stelselmatig werd beperkt, en hoe zij zelf hun bewegingsvrijheid steeds verder beperkten: zo weinig mogelijk naar buiten, niet opvallen op straat, niet lachen in het openbaar. Ook haar dromen stelt Anne meer en meer bij, van hopen op een nieuw leven in Californië tot simpelweg willen overleven.

Binnen de muren van hun huis probeert de familie het leven zo normaal mogelijk te houden. Als ouder begrijp je ineens dat verjaardagscadeautjes net zo belangrijk zijn als voedsel of andere levensmiddelen. Hoe zouden wij handelen en moederen in tijden van oorlog? Het is een vraag die me tijdens het lezen niet loslaat.

Eerdere boeken van de Amerikaanse auteur Alice Hoffman gaan vaak over magie. Met Toen we wegvlogen waagt ze zich aan één van de bekendste waargebeurde verhalen uit de oorlogsjaren. Ze zet Anne neer als een dromer die vooruit wil in het leven. Hoffman besteedt veel aandacht aan de dynamiek tussen Anne en haar (groot)moeder, zus en vader. De relaties worden zorgvuldig en genuanceerd beschreven. Dat zorgt wel voor veel doorlopende tekst waarin wordt weergegeven wat er in Annes hoofd omgaat.

Toen we wegvlogen kan dienen als een invoelende inleiding op (de gruwel van) Het Achterhuis. Mits de nodige historische duiding en begeleiding is dit boek heel geschikt voor kinderen vanaf 11 jaar.

Ik kleed me aan

Bedankt, Lucie Brunellière, om ons eraan te herinneren hoe mooi eenvoud kan zijn! Dit stevig kartonnen boekje nodigt peuters en zelfs baby’s uit om er door te bladeren, mee te wapperen en na te denken over hun eigen ‘aankleedproces’. En laat ons eerlijk zijn: een onwillige peuter aankleden is HARD werken. Misschien loopt het vanaf nu wel wat vlotter dankzij ‘Ik kleed me aan’? Dromen mag!

Van pamper tot muts: het kindje krijgt er op elke bladzijde een kledingstuk bij. De flappen worden groter en groter, wat het bladeren extra uitdagend maakt. De achtergrond van de tekst is telkens een verschillende tint blauw. Het kindje staat dan weer op gele pagina’s afgebeeld. Het geheel doet wat denken aan die papieren kindjes van vroeger die je naar eigen smaak kon aan- en uitkleden. Gelukkig zijn deze pagina’s van erg dik karton en kan er eindeloos heen en weer in gebladerd worden.

De Franse illustrator Lucie Brunellière schreef eerder ook al een gelijkaardig boekje over het avondritueel, ‘Welterusten’. Want laat ons eerlijk zijn: een onwillige peuter in bed krijgen is OOK hard werken…

Een heerlijke aanvulling voor de boekenkast thuis of in de crèche!

Het papieren theater

De Nederlandse Joke Reijnders is voor veel lezers misschien bekend van de series Paardenheuvel en Paardenpraat tv. Met Het papieren theater schreef ze een heel goed, op zichzelf staand boek dat hopelijk ook een breed publiek zal aanspreken. 

Wanneer Gracie verhuist naar het grote huis aan de rand van het dorp, ontdekt ze dat er al anderhalve eeuw een meisje op zolder woont. Aurore stierf ontelbaar veel jaren geleden aan de kroep maar bleef in geestvorm op zolder wachten. Enkel Gracie kan haar zien en er ontstaat een warme vriendschap tussen beide meisjes. Ze leren elkaar over het leven in hun tijdperk en zoeken samen uit waarom Aurore nooit helemaal doodging. Bovendien blijkt het huis ook nog een groot kunstig geheim te verbergen dat de sleutel naar de oplossing is. 

Goede wijn behoeft geen kransen (lees: geen schreeuwerige tekeningen en flitsende lettertypes). Het papieren theater wordt op geen enkel moment saai en heeft daar geen spectaculaire plotwendingen voor nodig. Reijnders geeft voldoende spanning aan haar verhaal om de vaart er in te houden maar slaagt er toch in de rust te behouden in dit sfeervolle boek. De ideale combinatie voor kinderen die houden van 

De jongste worp uit de stal van Uitgeverij Van Goor nodigt uit om het te hebben over de verschillen tussen vroeger en nu maar ook om aan de slag met het thema kunst. Schilderijen van Aurores moeder en haar vriend spelen namelijk een belangrijke rol in het verhaal. Op de schutbladen staan verschillende kunstwerken waarnaar doorheen het boek verwezen wordt. Illustrator Sophie Pluim gaf er een eigen(tijdse) draai aan zonder het origineel uit het oog te verliezen. Het aantal zwart-wittekeningen doorheen het boek is jammer genoeg beperkt.

Voorlezen kan zeker vanaf een jaar of acht, zelf lezen vanaf negen jaar.

Ze zijn onder ons

Met Ze zijn onder ons leveren Elvis Peeters en Merel Eyckerman hun eerste gezamenlijke worp af. Illustrator Merel Eyckerman maakte de tekeningen oorspronkelijk voor wetenschappelijk gebruik. Schrijverskoppel Elvis Peeters (nom de plume voor Jos Verlooy en Nicole van Bael) schreef er een spannend avontuur bij dat misschien niet voor elk kind weggelegd is maar wel het ontdekken waard is.

Het verhaal speelt zich af in een op het eerste zicht stedelijke context met de vier vrienden Yi Mumu, Rafiki, Oobjo en Merjan. Tijdens de schoolvakantie gaan ze samen op pad en volgen een vreemde vogel in een keldergat. Vanaf dan verschijnen er telkens archeologische tekeningen in het straatbeeld. Op een papiertje, op de rug van een passant of verstopt tussen graffiti. Na de vakantie blijkt het verhaal van deze thuisblijvers minstens even spannend te zijn als dat van de klasgenoten die wel op reis gingen.

Dit boek van uitgeverij Lannoo toont aan hoe je met enkel wat fantasie van een doodgewone ‘staycation’ een superspannende vakantie kan maken. Geen exotische reizen maar een avontuur in eigen stad. De tekst is een aaneenschakeling van korte zinnen op het niveau van jonge lezers. Inhoudelijk is het verhaal fantasierijk en daardoor misschien ook wat vergezocht voor de al te realistische lezer (zoals ondergetekende). Met het iets toegankelijkere Kijk dan toch won Elvis Peeters net nog de publieksprijs van de Boon voor kinder- en jeugdliteratuur 2024.

Eyckermans illustraties wijken af van haar eerder, kleurrijk werk en zijn getekend in vijftig tinten blauw. De hoofdfiguren blijven op een arm of been na telkens buiten beeld en krijgen dus geen gezicht. Zo ligt de focus volledig op de archeologische tekeningen. Achteraan staan de gebruikte afbeeldingen en de historische vondsten waarop ze gebaseerd zijn.

Voor lezers vanaf 8 jaar met wat ondersteuning van een volwassene.

 

Gepikt

Dit tijdloze verhaal voor zachte zielen verdient het ook om door een breed publiek gelezen te worden.

Gepikt is het derde deel in de serie Twitch, over de gelijknamige jonge ornitholoog in spé. Samen met zijn vrienden beschermt hij de vogels in het Avesbos. Deze keer heeft een snode dief het gemunt op de eieren uit de vogelnesten. Samen proberen ze de eierdief te ontmaskeren maar die brengt de politie op een dwaalspoor…

De kleurrijke, aantrekkelijke cover nodigt uit om het boek vast te nemen. Het boek wordt door heel wat personages bevolkt waardoor hun karakterschets niet erg diep gaat. Iets minder vogelvrienden en potentiële verdachten zou misschien ruimte geven om enkele zaken wat grondiger uit te werken. Maar laat dat de pret vooral niet bederven. M.G. Leonard schreef een oldschool avonturenboek dat kinderen ongetwijfeld graag zullen lezen. Op ‘prankster’ Angela en haar Youtube-video’s na zou dit verhaal zich perfect in de jaren ‘80 of ‘90 kunnen afspelen.

Er passeren heel wat vogelnamen de revue in dit boek. Het is geen must om al voorkennis te hebben over onze gevederde vrienden (of van de vorige twee boeken uit de serie). Ook wie niets van vogels kent, zal genieten van het spannende verhaal. En misschien worden kinderen zo wel aangezet om wat bij te leren over vogels? Ik googelde in elk geval al hoe lepelaars en goudvinkjes er uitzien (en hun eitjes uiteraard).

Eén van de grote troeven van dit boek is het rijke taalgebruik. Dat maakt het boek zeker geschikt voor de iets meer geoefende lezer maar kan voor anderen een mooie kennismaking zijn met woorden als baltsen of capriolen.

Bestsellerauteur M.G. Leonard werd door De Leesjury al bekroond voor haar boek De Juwelendief. Ook de Kevertrilogie deed het erg goed. Dit tijdloze verhaal voor zachte zielen verdient het ook om door een breed publiek gelezen te worden.

Voor kleine vogelliefhebbers vanaf negen jaar.

Het is ramadan!

Maryam en Adam kijken ‘s avonds naar boven, in de hoop dat de maan een croissantje wordt. Vanuit hun huizen aan weerszijden van de straat tellen ze af naar het begin van de ramadan. 

De tekst op de achterflap doet de inhoud spannender lijken dan hij is. Het is geen razend spannend avontuur, maar een boek met een duidelijke educatieve insteek. Leerkrachten kunnen dit boek inzetten om niet-moslims vertrouwd te maken met deze belangrijke vastenmaand. Jonge moslimkinderen leren dan weer hoe ze best kunnen omgaan met vragen en onbegrip in hun omgeving. Of dat je klasgenoten niet mag helpen spieken ‘omdat je in de ramadan iedereen moet helpen’. Goed geprobeerd wel! 

Ook praktische problemen worden aangekaart, zoals hoe je de lunchpauze doorkomt terwijl je klasgenoten lekker zitten te smullen. Situaties die vermoedelijk herkenbaar zijn voor heel wat schoolkinderen. Op het einde viert iedereen samen het suikerfeest (of beter: Eid-al-fitr, zoals de korte verklarende woordenlijst achteraan het boek ons leert). 

De vormgeving en de tekst in twee kolommen doet een beetje aan vervlogen tijden denken. De tekeningen van Kwamekwanzaa zouden een stuk aantrekkelijker zijn in kleur zoals op de cover, maar zo kan de kostprijs wel gedrukt worden natuurlijk. 

Hopelijk vindt dit boek zo ook de weg naar de schoolbibliotheek om het wederzijds begrip te vergroten.

Voor kinderen van 6 tot 8 jaar. 

Word jij de eerste mens op Mars?

Ruimtevaartingenieur Stijn Ilsen leverde samen met auteur Fran Vanseveren een mooie, honderdvijftig pagina’s tellende hardcover af. In tegenstelling tot wat je op basis van zijn achtergrond en de ietwat misleidende titel zou verwachten, gaat dit boek niet (enkel) over de ruimte. In zeven hoofdstukken worden vragen beantwoord over de toekomst van klimaat, ruimtevaart, AI, vervoer, geneeskunde, robots en leven & eten.

In het voorwoord schetst Ilsen een optimistisch beeld over ons leven op aarde (en daarbuiten), zonder voorbij te gaan aan de Grote Wereldproblemen. Hij geeft ook aan dat complexe zaken in het boek vereenvoudigd werden en verwijst door naar ouders, leerkrachten en vrienden voor meer informatie. Met een dubbele pagina per onderwerp is het ook moeilijk om compleet te zijn.

Beide auteurs leggen op een begrijpelijke manier uit hoe zij de nabije toekomst zien. Drogere thema’s als zonne-energie worden afgewisseld met tot de verbeelding sprekende robotvoetballers en vliegende auto’s. Ook de écht belangrijke levensvragen komen aan bod, zoals ‘Kan een robot mijn speelgoed opruimen?’. Kleine spoiler: ja. Tussendoor vind je kaderstukjes met wijze weetjes en wist-je-datjes. Aan het eind van elk hoofdstuk kan je de opgedane kennis testen door een korte quiz.

Door het sober kleurgebruik voor de tekeningen van Yannick Pelegrin zal dit boek in het rek misschien niet zo opvallen tussen allerlei schreeuwerige covers. Maar dat zou dan erg jammer zijn. Na zijn eerste boek ‘Reis naar de sterren’ uit 2019 (met Angelique Van Ombergen) is dit Ilsens tweede worp. Wat ons betreft, hoeft het niet bij twee te blijven. Voor leergierige kinderen van tien jaar en ouder.

 

Oei! Kaya's grote sprong

Elke ouder die de voorbije dertig jaar te maken kreeg met een lastige kinderfase, bladerde ongetwijfeld al eens in het boek Oei, ik groei! Voor elke vorm van babyterreur vond je daar na wat geblader telkens de geruststellende verklaring: “Oef, ‘t is een gewoon een sprongetje.” 

Na dit boek óver kinderen, verschijnt nu ook een eerste boekje vóór kinderen (ik voel een reeks komen). Het vierkante kartonnen boekje richt zich op peuters van een anderhalf tot twee jaar. 

Het verhaal is gebaseerd op de tien mentale sprongetjes in de mentale ontwikkeling van je kind. Kaya de kangoeroe springt verder en verder, tot ze ergens helemaal anders belandt. Ze mist de rest van de familie Roe en zet het op een huilen. Daarna ontdekt ze dat die grote sprong in het onbekende ook avontuurlijk kan zijn. Ze verwerft nieuwe vaardigheden en sluit vriendschappen. Moraal van het verhaal: ook dingen die op het eerste zicht wat eng zijn, probeer je beter toch uit. Zoniet mis je misschien wel iets héél leuk… 

Per dubbele pagina schreef auteur Menno van Driel vier zinnetjes tekst op rijm. De tekeningen van WanQing Wang zijn eenvoudig en hoofdzakelijk in oranje en groene tinten. Het kleurenpalet schuift mooi mee met de emoties in het boek, van licht naar donker naar licht. Een degelijke aanwinst voor de boekenkast van jonge ouders.

De iglo van tante Friet

Goed nieuws voor de talloze fans van Tosca Menten! De Nederlandse koningin van het kinderboek schreef de verhalenbundel speciaal voor de Nederlandse Kinderboekenweek met als thema ‘Bij mij thuis’. Het boek barst van de kortverhalen, cartoons en zoveel meer over waanzinnige vijfsterrenwoningen voor dieren.

In haar gekende humoristische stijl schrijft Menten verhalen over oom Kak, tante Friet, spin Picasso en andere grappige personages. Tussendoor staan kranteninterviews of reclamepagina’s. Hol.iday biedt bijvoorbeeld vakantiereizen voor dieren aan. Vrije vogels kunnen zich inschrijven voor de skydive-school van Koning Adelaar of Gaan zonder banaan sneeuwreizen. Hol-in-one is dan weer hét woonwarenhuis voor dieren, vol watertrampolines voor speelse kwallen of octopusbreinaalden (nu inclusief haaknaald!). 

Er is geen echte rode draad doorheen het boek en de personages zijn telkens anders. Enerzijds is dat een nadeel voor wie graag in een langer verhaal meegezogen wordt. Anderzijds is dit boek ideaal voor wie niet graag leest maar het is ook handig ook om (voor) te lezen voor het slapengaan. De illustraties in blauwtinten van Geert Gratama brengen letterlijk kleur in het verhaal. In de tekst staan hier en daar ook woorden in blauwe drukletters om het geheel wat op te leuken. 

Of kinderen écht veel bijgeleerd hebben over dieren na het lezen van dit boek, valt nog te bezien. Maar ze kunnen ongetwijfeld antwoorden op vragen als ‘Hoe vaak mag je doucheslang douchen?’ of ‘Houden zeesterren van golfslagbaden?’. En dat is toch ook al iets, nee? Het is een perfect boek om op school te gebruiken door de combinatie van kortverhalen, interviews en nog veel meer. Leerkrachten kunnen zes creatieve opdrachten downloaden om in de klas te doen. Voor kinderen van 8 tot 108 jaar!

De wondere wilde wereld

De wondere wilde wereld is een op het eerste zicht aantrekkelijk, groot en levendig boek van Lily Dyu en Riley Samels. Van twintig landen uit alle werelddelen (behalve uit Oceanië) worden enkele heel speciale dieren uitgelicht. Europa en Noord-Amerika komen nauwelijks aan bod. 

Per land zijn er twee dubbele pagina’s. Op de eerste pagina wordt in een kort tekstje beschreven wat je ziet op de kleurrijke prenten. Persoonlijk vind ik deze stukjes niet echt een meerwaarde voor het boek. Het lijkt alsof dit boek geen droge encyclopedie wil zijn maar deze prozaïsche tekstjes maken het geheel niet interessanter. Niks mis met een echt oldskool weetjesboek toch? 

Op de volgende dubbele pagina wordt dieper ingegaan op enkele dieren maar ook op de habitat. De uitgekozen dieren hebben allemaal erg speciale namen, zoals de Pyrops intricatus, het Bargibantzeepaardje of de Sitatoenga. Het geheel blijft allemaal nogal aan de oppervlakte met telkens maar één zinnetje uitleg per dier. Rechts staat een plaatselijke helper in de kijker én krijg je een tip om zelf ook je steentje bij te dragen. Denk maar aan kiezen voor producten met duurzaam geproduceerde palmolie, bomen planten of minder vlees eten. 

Door de keuze voor de meest exotische dieren onder de exotische dieren richt het boek zich op kinderen die wel wat méér willen dan een zoveelste boek over ‘gewone’ dieren. Doordat de uitleg bij elk dier wat bescheiden is, blijven zij die meer willen weten misschien wat onvoldaan achter. Toch is dit een mooie uitgave die aantrekkelijk zal zijn voor jonge dierenliefhebbers vanaf 8 jaar. 

Vuureiland

Er zijn niet zo veel boeken met een spin in de hoofdrol, maar het boek Vuureiland is een uitzondering. Wilson laat zijn saaie, huiselijke leventje achter en belandt na een avontuurlijke vlucht op een eiland. De nieuwsgierige spin leeft er vele honderden of duizenden jaren en maakt de transformatie van het eiland van op de eerste rij mee. Eerst komen er vogels aangewaaid, daarna spoelen schildpadden aan en ten slotte zet de vreemdste diersoort van allemaal voet aan wal: de mens. Piraat Donderborst en zijn kornuiten leden schipbreuk en palmen het eiland helemaal in. De onderliggende vraag is erg relevant: hoe kunnen mensen omgaan met de fauna en flora om hen heen zonder de natuurlijke bronnen uit te putten? (Spoiler: duidelijk niet op de wijze van de piraten).

Het eerste deel van Vuureiland lijkt op een vertelling van de evolutie. De wetenschappelijke achtergrond van de auteur zit daar vermoedelijk achter. Samen met de komst van de mens op het eiland, komt de vaart in het verhaal. Wilson, zijn dierenvrienden en mensenmeisje Ilja proberen hun gevangengenomen soortgenoten te bevrijden uit de handen van de piraten. Het is zeker geen spannende whodunit, maar dat is ook niet de bedoeling lijkt mij. 

Tussen de verschillende hoofdstukken door staan lichtgrijze tekeningen van illustrator Jitske Wadman. Het taalgebruik is vlot en niet te moeilijk voor de doelgroep. Een boek dat met plezier gelezen kan worden door kinderen van een jaar of zeven. 

Het bromvliegeffect junior

Het opzet van het boek werd me niet direct duidelijk na het lezen van de achterflap, maar na wat opzoekingswerk blijkt dit de kinderversie te zijn van het boek ‘Het bromvliegeffect’, een marketingboek van gedragseconoom Eva van den Broek en reclamestrateeg Tim den Heijer. 

De ondertitel is ‘kleine dingen die stiekem bepalen wat jij doet’. De auteurs gebruiken de analogie met de bromvlieg om aan te tonen op welke manieren marketeers (of wijzelf) ons bedotten. Een voorbeeld? Bromvliegjes in de urinoirs plakken! Zo hebben jongens iets om op te mikken en plassen ze veel minder naast de pot. Uiteraard zijn niet alle voorbeelden even onschuldig. Aan de hand van zeven soorten vliegen krijg je als lezer beter inzicht in de psychologie die schuilgaat achter spaarzegels, Pokémon-kaartjes en grijpmachines. Tussendoor geeft de Vliegenmepper tips om aan de aantrekkingskracht van al die bromvliegen te ontkomen. Bromvlieg Bram toont je dan weer hoe je al die inzichten zelf kan toepassen (op iemand die het boek niet gelezen heeft en zich dus niet bewust is van al deze kleine bromvliegjes). Het boek wordt opgeleukt met cartoons en korte quizjes. 

Op de De Leukste Kinderboeken en op de website bromvliegeffect.nl kan je een lespakket voor basisscholen downloaden. Dit kan door leerkrachten in de klas gebruikt worden om kinderen bewust te maken van influencer-technieken. Het boek is zelf te lezen vanaf 8 jaar maar 10 jaar lijkt mij persoonlijk een meer geschikte leeftijd.