Eva Vanackere
Mijn moeder gaf haar liefde voor boeken door toen ze me voorlas uit Pluk van de Petteflet. Op zaterdagochtend ging ik naar de bibliotheek en tegen het middageten was ik al halverwege een wonderlijke avontuur. Mijn boekenhart maakt een sprongetje telkens mijn peuter vraagt om een boekje te lezen.
Bespreking(en) door Eva Vanackere
Dit tijdloze verhaal voor zachte zielen verdient het ook om door een breed publiek gelezen te worden.
Gepikt is het derde deel in de serie Twitch, over de gelijknamige jonge ornitholoog in spé. Samen met zijn vrienden beschermt hij de vogels in het Avesbos. Deze keer heeft een snode dief het gemunt op de eieren uit de vogelnesten. Samen proberen ze de eierdief te ontmaskeren maar die brengt de politie op een dwaalspoor…
De kleurrijke, aantrekkelijke cover nodigt uit om het boek vast te nemen. Het boek wordt door heel wat personages bevolkt waardoor hun karakterschets niet erg diep gaat. Iets minder vogelvrienden en potentiële verdachten zou misschien ruimte geven om enkele zaken wat grondiger uit te werken. Maar laat dat de pret vooral niet bederven. M.G. Leonard schreef een oldschool avonturenboek dat kinderen ongetwijfeld graag zullen lezen. Op ‘prankster’ Angela en haar Youtube-video’s na zou dit verhaal zich perfect in de jaren ‘80 of ‘90 kunnen afspelen.
Er passeren heel wat vogelnamen de revue in dit boek. Het is geen must om al voorkennis te hebben over onze gevederde vrienden (of van de vorige twee boeken uit de serie). Ook wie niets van vogels kent, zal genieten van het spannende verhaal. En misschien worden kinderen zo wel aangezet om wat bij te leren over vogels? Ik googelde in elk geval al hoe lepelaars en goudvinkjes er uitzien (en hun eitjes uiteraard).
Eén van de grote troeven van dit boek is het rijke taalgebruik. Dat maakt het boek zeker geschikt voor de iets meer geoefende lezer maar kan voor anderen een mooie kennismaking zijn met woorden als baltsen of capriolen.
Bestsellerauteur M.G. Leonard werd door De Leesjury al bekroond voor haar boek De Juwelendief. Ook de Kevertrilogie deed het erg goed. Dit tijdloze verhaal voor zachte zielen verdient het ook om door een breed publiek gelezen te worden.
Voor kleine vogelliefhebbers vanaf negen jaar.
Maryam en Adam kijken ‘s avonds naar boven, in de hoop dat de maan een croissantje wordt. Vanuit hun huizen aan weerszijden van de straat tellen ze af naar het begin van de ramadan.
De tekst op de achterflap doet de inhoud spannender lijken dan hij is. Het is geen razend spannend avontuur, maar een boek met een duidelijke educatieve insteek. Leerkrachten kunnen dit boek inzetten om niet-moslims vertrouwd te maken met deze belangrijke vastenmaand. Jonge moslimkinderen leren dan weer hoe ze best kunnen omgaan met vragen en onbegrip in hun omgeving. Of dat je klasgenoten niet mag helpen spieken ‘omdat je in de ramadan iedereen moet helpen’. Goed geprobeerd wel!
Ook praktische problemen worden aangekaart, zoals hoe je de lunchpauze doorkomt terwijl je klasgenoten lekker zitten te smullen. Situaties die vermoedelijk herkenbaar zijn voor heel wat schoolkinderen. Op het einde viert iedereen samen het suikerfeest (of beter: Eid-al-fitr, zoals de korte verklarende woordenlijst achteraan het boek ons leert).
De vormgeving en de tekst in twee kolommen doet een beetje aan vervlogen tijden denken. De tekeningen van Kwamekwanzaa zouden een stuk aantrekkelijker zijn in kleur zoals op de cover, maar zo kan de kostprijs wel gedrukt worden natuurlijk.
Hopelijk vindt dit boek zo ook de weg naar de schoolbibliotheek om het wederzijds begrip te vergroten.
Voor kinderen van 6 tot 8 jaar.
Ruimtevaartingenieur Stijn Ilsen leverde samen met auteur Fran Vanseveren een mooie, honderdvijftig pagina’s tellende hardcover af. In tegenstelling tot wat je op basis van zijn achtergrond en de ietwat misleidende titel zou verwachten, gaat dit boek niet (enkel) over de ruimte. In zeven hoofdstukken worden vragen beantwoord over de toekomst van klimaat, ruimtevaart, AI, vervoer, geneeskunde, robots en leven & eten.
In het voorwoord schetst Ilsen een optimistisch beeld over ons leven op aarde (en daarbuiten), zonder voorbij te gaan aan de Grote Wereldproblemen. Hij geeft ook aan dat complexe zaken in het boek vereenvoudigd werden en verwijst door naar ouders, leerkrachten en vrienden voor meer informatie. Met een dubbele pagina per onderwerp is het ook moeilijk om compleet te zijn.
Beide auteurs leggen op een begrijpelijke manier uit hoe zij de nabije toekomst zien. Drogere thema’s als zonne-energie worden afgewisseld met tot de verbeelding sprekende robotvoetballers en vliegende auto’s. Ook de écht belangrijke levensvragen komen aan bod, zoals ‘Kan een robot mijn speelgoed opruimen?’. Kleine spoiler: ja. Tussendoor vind je kaderstukjes met wijze weetjes en wist-je-datjes. Aan het eind van elk hoofdstuk kan je de opgedane kennis testen door een korte quiz.
Door het sober kleurgebruik voor de tekeningen van Yannick Pelegrin zal dit boek in het rek misschien niet zo opvallen tussen allerlei schreeuwerige covers. Maar dat zou dan erg jammer zijn. Na zijn eerste boek ‘Reis naar de sterren’ uit 2019 (met Angelique Van Ombergen) is dit Ilsens tweede worp. Wat ons betreft, hoeft het niet bij twee te blijven. Voor leergierige kinderen van tien jaar en ouder.
Elke ouder die de voorbije dertig jaar te maken kreeg met een lastige kinderfase, bladerde ongetwijfeld al eens in het boek Oei, ik groei! Voor elke vorm van babyterreur vond je daar na wat geblader telkens de geruststellende verklaring: “Oef, ‘t is een gewoon een sprongetje.”
Na dit boek óver kinderen, verschijnt nu ook een eerste boekje vóór kinderen (ik voel een reeks komen). Het vierkante kartonnen boekje richt zich op peuters van een anderhalf tot twee jaar.
Het verhaal is gebaseerd op de tien mentale sprongetjes in de mentale ontwikkeling van je kind. Kaya de kangoeroe springt verder en verder, tot ze ergens helemaal anders belandt. Ze mist de rest van de familie Roe en zet het op een huilen. Daarna ontdekt ze dat die grote sprong in het onbekende ook avontuurlijk kan zijn. Ze verwerft nieuwe vaardigheden en sluit vriendschappen. Moraal van het verhaal: ook dingen die op het eerste zicht wat eng zijn, probeer je beter toch uit. Zoniet mis je misschien wel iets héél leuk…
Per dubbele pagina schreef auteur Menno van Driel vier zinnetjes tekst op rijm. De tekeningen van WanQing Wang zijn eenvoudig en hoofdzakelijk in oranje en groene tinten. Het kleurenpalet schuift mooi mee met de emoties in het boek, van licht naar donker naar licht. Een degelijke aanwinst voor de boekenkast van jonge ouders.
Goed nieuws voor de talloze fans van Tosca Menten! De Nederlandse koningin van het kinderboek schreef de verhalenbundel speciaal voor de Nederlandse Kinderboekenweek met als thema ‘Bij mij thuis’. Het boek barst van de kortverhalen, cartoons en zoveel meer over waanzinnige vijfsterrenwoningen voor dieren.
In haar gekende humoristische stijl schrijft Menten verhalen over oom Kak, tante Friet, spin Picasso en andere grappige personages. Tussendoor staan kranteninterviews of reclamepagina’s. Hol.iday biedt bijvoorbeeld vakantiereizen voor dieren aan. Vrije vogels kunnen zich inschrijven voor de skydive-school van Koning Adelaar of Gaan zonder banaan sneeuwreizen. Hol-in-one is dan weer hét woonwarenhuis voor dieren, vol watertrampolines voor speelse kwallen of octopusbreinaalden (nu inclusief haaknaald!).
Er is geen echte rode draad doorheen het boek en de personages zijn telkens anders. Enerzijds is dat een nadeel voor wie graag in een langer verhaal meegezogen wordt. Anderzijds is dit boek ideaal voor wie niet graag leest maar het is ook handig ook om (voor) te lezen voor het slapengaan. De illustraties in blauwtinten van Geert Gratama brengen letterlijk kleur in het verhaal. In de tekst staan hier en daar ook woorden in blauwe drukletters om het geheel wat op te leuken.
Of kinderen écht veel bijgeleerd hebben over dieren na het lezen van dit boek, valt nog te bezien. Maar ze kunnen ongetwijfeld antwoorden op vragen als ‘Hoe vaak mag je doucheslang douchen?’ of ‘Houden zeesterren van golfslagbaden?’. En dat is toch ook al iets, nee? Het is een perfect boek om op school te gebruiken door de combinatie van kortverhalen, interviews en nog veel meer. Leerkrachten kunnen zes creatieve opdrachten downloaden om in de klas te doen. Voor kinderen van 8 tot 108 jaar!
De wondere wilde wereld is een op het eerste zicht aantrekkelijk, groot en levendig boek van Lily Dyu en Riley Samels. Van twintig landen uit alle werelddelen (behalve uit Oceanië) worden enkele heel speciale dieren uitgelicht. Europa en Noord-Amerika komen nauwelijks aan bod.
Per land zijn er twee dubbele pagina’s. Op de eerste pagina wordt in een kort tekstje beschreven wat je ziet op de kleurrijke prenten. Persoonlijk vind ik deze stukjes niet echt een meerwaarde voor het boek. Het lijkt alsof dit boek geen droge encyclopedie wil zijn maar deze prozaïsche tekstjes maken het geheel niet interessanter. Niks mis met een echt oldskool weetjesboek toch?
Op de volgende dubbele pagina wordt dieper ingegaan op enkele dieren maar ook op de habitat. De uitgekozen dieren hebben allemaal erg speciale namen, zoals de Pyrops intricatus, het Bargibantzeepaardje of de Sitatoenga. Het geheel blijft allemaal nogal aan de oppervlakte met telkens maar één zinnetje uitleg per dier. Rechts staat een plaatselijke helper in de kijker én krijg je een tip om zelf ook je steentje bij te dragen. Denk maar aan kiezen voor producten met duurzaam geproduceerde palmolie, bomen planten of minder vlees eten.
Door de keuze voor de meest exotische dieren onder de exotische dieren richt het boek zich op kinderen die wel wat méér willen dan een zoveelste boek over ‘gewone’ dieren. Doordat de uitleg bij elk dier wat bescheiden is, blijven zij die meer willen weten misschien wat onvoldaan achter. Toch is dit een mooie uitgave die aantrekkelijk zal zijn voor jonge dierenliefhebbers vanaf 8 jaar.
Er zijn niet zo veel boeken met een spin in de hoofdrol, maar het boek Vuureiland is een uitzondering. Wilson laat zijn saaie, huiselijke leventje achter en belandt na een avontuurlijke vlucht op een eiland. De nieuwsgierige spin leeft er vele honderden of duizenden jaren en maakt de transformatie van het eiland van op de eerste rij mee. Eerst komen er vogels aangewaaid, daarna spoelen schildpadden aan en ten slotte zet de vreemdste diersoort van allemaal voet aan wal: de mens. Piraat Donderborst en zijn kornuiten leden schipbreuk en palmen het eiland helemaal in. De onderliggende vraag is erg relevant: hoe kunnen mensen omgaan met de fauna en flora om hen heen zonder de natuurlijke bronnen uit te putten? (Spoiler: duidelijk niet op de wijze van de piraten).
Het eerste deel van Vuureiland lijkt op een vertelling van de evolutie. De wetenschappelijke achtergrond van de auteur zit daar vermoedelijk achter. Samen met de komst van de mens op het eiland, komt de vaart in het verhaal. Wilson, zijn dierenvrienden en mensenmeisje Ilja proberen hun gevangengenomen soortgenoten te bevrijden uit de handen van de piraten. Het is zeker geen spannende whodunit, maar dat is ook niet de bedoeling lijkt mij.
Tussen de verschillende hoofdstukken door staan lichtgrijze tekeningen van illustrator Jitske Wadman. Het taalgebruik is vlot en niet te moeilijk voor de doelgroep. Een boek dat met plezier gelezen kan worden door kinderen van een jaar of zeven.
Het opzet van het boek werd me niet direct duidelijk na het lezen van de achterflap, maar na wat opzoekingswerk blijkt dit de kinderversie te zijn van het boek ‘Het bromvliegeffect’, een marketingboek van gedragseconoom Eva van den Broek en reclamestrateeg Tim den Heijer.
De ondertitel is ‘kleine dingen die stiekem bepalen wat jij doet’. De auteurs gebruiken de analogie met de bromvlieg om aan te tonen op welke manieren marketeers (of wijzelf) ons bedotten. Een voorbeeld? Bromvliegjes in de urinoirs plakken! Zo hebben jongens iets om op te mikken en plassen ze veel minder naast de pot. Uiteraard zijn niet alle voorbeelden even onschuldig. Aan de hand van zeven soorten vliegen krijg je als lezer beter inzicht in de psychologie die schuilgaat achter spaarzegels, Pokémon-kaartjes en grijpmachines. Tussendoor geeft de Vliegenmepper tips om aan de aantrekkingskracht van al die bromvliegen te ontkomen. Bromvlieg Bram toont je dan weer hoe je al die inzichten zelf kan toepassen (op iemand die het boek niet gelezen heeft en zich dus niet bewust is van al deze kleine bromvliegjes). Het boek wordt opgeleukt met cartoons en korte quizjes.
Op de De Leukste Kinderboeken en op de website bromvliegeffect.nl kan je een lespakket voor basisscholen downloaden. Dit kan door leerkrachten in de klas gebruikt worden om kinderen bewust te maken van influencer-technieken. Het boek is zelf te lezen vanaf 8 jaar maar 10 jaar lijkt mij persoonlijk een meer geschikte leeftijd.
Tanja Voosen schreef de afgelopen jaren verschillende boeken met een vleugje magie. Na de serie De Zoete Tovenaars is het nu de beurt aan M.A.G.I.E. waarvan dit boek het tweede deel is. M.A.G.I.E. staat voor Magische Alliantie voor Grote Internationale Ellendebestrijding.
Romy (née Romina) is in het echt een prinses in Marabel. Door allerlei problemen in deel één, woont ze nu ondergedoken bij Kirsten en haar papa (die werkt voor M.A.G.I.E.). Wanneer er audities zijn voor het schooltoneel, wil Romy héél graag meedoen. Uiteraard levert dat de nodige problemen op…
De Duitse auteur levert een met vaart geschreven boek vol dialogen af, waarin de band tussen beide meisjes centraal staat. Hun vriendschap wordt af en toe stevig op de proef gesteld, niet in het minst door Romy’s toedoen. Het geheel doet soms nogal Amerikaans aan (op het randje van klef) door de bijna volwassen manier waarop de meisjes omgaan met tegenslagen en met elkaar. De personages zijn allemaal wel érg wijze kinderen die het algemeen goed boven hun eigen welzijn zetten. Ze blijven wel menselijk en kampen elk met hun eigen angsten en onzekerheden. Los van hun met magie doorspekte leven blijken Kirsten en Romy dezelfde problemen te hebben als hun leeftijdsgenoten. Jaloezie bijvoorbeeld, want papt Kirstens beste vriend Luís nu echt aan met haar aartsvijand Serafina?
Al met al is het een vlot leesbaar boek geworden dat door de inhoud en mooie cover heel wat kinderen zal aanspreken. De magie beperkt zich tot wat dingen verplaatsen en is dus zeker niet griezelig. De laatste zin van het boek is: ‘Wat kon er dan nu nog misgaan?’ Veel vermoed ik, of toch zeker voldoende om een vervolg te schrijven…
Voor meisjes vanaf 9 jaar die houden van boeken vol fantasie. Het boek is heel goed zelf te lezen maar kan uiteraard ook voorgelezen worden, thuis of op school.
Herbert Citroen en Violet Purperwier zijn de twee hoofdpersonages in deze serie van Thomas Taylor. Het opzet doet wat denken aan de boeken over Winterhuis Hotel van Ben Guterson: een jongen en een meisje, een hotel en een flinke scheut magisch avontuur. Zoals vaak is het meisje de trekker die nergens voor terugdeinst. Herbie werkt als ‘gevonden-voorwerper’ in het Grand Hotel Nautilus. Hij is dan weer de bedachtzame van de twee maar laat zich toch altijd overhalen door zijn beste vriendin.
Dit olijke duo maakt zich grote zorgen wanneer hun aartsvijand Sebastiaan Aals opduikt in het stadje Owee aan Zee. De snoodaard kan de andere inwoners al snel overtuigen van zijn goede bedoelingen maar uiteraard ruiken Violet en Herbert onraad. Ze ontdekken Sebastiaans onfrisse plannen met het Festergrim Wassenbeeldenmuseum, dat vol staat met figuren uit griezelige stadslegendes. Wanneer de mechanische reus van Festergrim tot leven wordt gewekt en op zoek gaat naar het verdwenen meisje Pandora, is het hek helemaal van de dam. Het open einde hint naar een nieuw avontuur maar ontgoochelt toch een klein beetje. Duidelijk is wel dat Herbert nog heel wat over zijn afkomst moet ontdekken.
Laat het einde echter geen afbreuk doen aan het verhaal want wat een leuk boek was dat! De confrontaties met Aals worden zo spannend beschreven dat het lijkt alsof je er zelf bij bent. Ook de rooftocht van de robot zie je zó voor je ogen gebeuren. De hoofdpersonages zijn dapper maar toch menselijk met al hun twijfels. De Engelse Uitgever maakte per boek een korte (Engelstalige) trailer en die doen verlangen naar een verfilming.
Aangezien dit al het vierde deel is van de serie Owee aan Zee, wordt regelmatig verwezen naar avonturen uit de vorige boeken. Dit vormt zeker geen bezwaar om het verhaal te kunnen volgen. En misschien nodigt het wel uit om de eerste drie delen ook te verslinden?
De terugkeer van de tovenares is het vervolg op De strijd om de magische wens. Er wordt regelmatig verwezen naar gebeurtenissen uit het eerste boek. Wie dat niet gelezen heeft, kan het verhaal nog altijd goed volgen.
Tweeling Alexandra en Koen komen via het betoverde sprookjesboek van hun oma opnieuw in de sprookjeswereld terecht, dit keer om hun moeder te redden. En wat blijkt? Na ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ stopte het leven van de gekende figuren niet. Zo is Roodkapje de Paris Hilton onder de sprookjeskoninginnen en vormen Goudhaartje en Jaap (die van de bonenstaak) een Bonnie & Clyde-achtig duo. Zeker deze grappige beschrijvingen zullen in de smaak vallen bij jongeren die de sprookjes wat ontgroeid zijn maar stiekem ook niet.
Ik heb het eerste deel niet gelezen maar vraag me af of beide boeken niet erg op elkaar lijken. Broer en zus moeten in beide boeken voorwerpen verzamelen, dit keer de meest dierbare bezittingen van de zeven meest gehate personen uit Het verborgen land.
Met bijna 530 pagina’s is het boek bovendien erg lijvig waardoor het moeilijk is om de spanning hoog te houden. De uitwerking van de hoofdpersonages blijft ook nogal op de vlakte: Koen is de cliché high school boy, Alexandra de nerdy allesweter. Gelukkig zorgen de sprookjesfiguren-met-een-hoek-af voor de nodige dosis humor om het boek aantrekkelijker te maken.
Voor erg gemotiveerde sprookjesliefhebbers van de derde graad lager onderwijs.
‘Het boek van Beatrice’ draait allemaal rond het mysterieuze meisje Beatrice dat gezocht wordt door de koning. Aanleiding hiervoor is een voorspelling die hem angst inboezemt: “Het staat geschreven in de Kronieken van Droefenis dat er op een dag een kind zal komen dat een koning zal onttronen. De profetie voorspelt dat dit kind een meisje zal zijn.”
Broeder Edik verzorgt haar in het klooster nadat ze in de problemen kwam omdat ze kon lezen en schrijven. Een slim meisje dat machthebbers angst inboezemt, het is van alle tijden. Een beetje de Greta Thunberg van haar tijd, quoi. Samen met hun vriend Jack Dory en de oude koning Canoc proberen ze te achterhalen wat er met Beatrices moeder gebeurde. De échte held van het verhaal is wat mij betreft de koppige geit Answelica. Het beest doet niks liever dan haar hoorns kennis te laten maken met de kont van al wie haar niet bevalt. En dat zijn véél mensen.
Dit middeleeuws aandoende verhaal lijkt een hedendaagse remake van een oude legende maar niks is minder waar. Beatrices epos ontsproot volledig aan het brein van auteur Kate DiCamillo. De Amerikaanse auteur is een echt prijsbeest en won al heel wat onderscheidingen met haar boeken. Ook illustrator Sophie Blackall sleepte al prijzen in de wacht voor haar werk. Het is geen supermeeslepende thriller maar de spanning blijft wel mooi opbouwen tot de ontknoping.
In de klas kan je verschillende kanten op met dit boek. Een mooi versierde initiaal maken zoals broeder Edik of het verhaal herschrijven vanuit het standpunt van de geit Answelica: het zijn maar enkele van de verwerkingsmogelijkheden.
Dit boek is voor lezers vanaf 9 jaar die houden van historisch verhalen.
Waarom je voetafdruk groter is dan je schoenmaat van Ester Walraven is een kleurrijk boek met op elke pagina een kleine cartoon. Het geheel oogt overzichtelijk en nodigt direct uit om in het boek te bladeren. De weetjes zijn opgedeeld in acht hoofdstukken, gaande van feiten over de aarde tot vervuiling. Ze beslaan telkens een dubbele pagina, de ideale lengte om de aandacht van minder gemotiveerde lezers vast te houden én toch wat basic info mee te geven.
Er wordt een breed scala aan onderwerpen aangeboord: van waarom er zoveel eikenprocessierupsen zijn, waarom airco’s de wereld juist warmer maken of waarom er plastic in ons eten zit. In eenvoudige bewoordingen krijg je als lezer de nodige uitleg. Hier en daar wordt voortgeborduurd op info uit vorige hoofdstukjes dus het is wel aan te raden om ze in volgorde te lezen. Ongetwijfeld zullen ook veel ouders iets opsteken van dit boek!
In de afsluitende hoofdstukken krijgen kinderen enkele bruikbare tips over hoe ze zelf een klimaatheld kunnen worden. Leerkrachten en ouders kunnen deze ideeën zeker gebruiken om samen met hen de handen uit de mouwen te steken.
Het boek richt zich vooral op Nederlandse kinderen (oa. met enkel Nederlandse websites) maar is zeker ook erg interessant voor Vlaamse lezers. Al bij al is het zeker een meerwaarde naast alle andere klimaatboeken die de afgelopen jaren verschenen.
Voor alle nieuwsgierige kinderen van 8 jaar en ouder.
Aleksandra Mizielińska en haar man Daniel Mizieliński hebben stilaan een patent op grote, prachtig vormgegeven informatieve boeken voor kinderen. Hun ‘Atlas’ is één van de mooiste uitgaves van de afgelopen jaren in deze categorie. Het werk van dit Poolse designduo werd terecht al meermaals bekroond, o.a. met de Bologna Ragazzi Award. Dat er een boek van hen mijn richting uit kwam, zorgde hier dan ook voor een klein vreugdesprongetje!
De wereld op je bord heeft dezelfde look en is opnieuw een pareltje. Per land zijn er twee dubbele pagina’s boordevol weetjes over ingrediënten en recepten maar ook een beknopte geschiedenis van dat land. Bovenaan loopt over beide bladzijden telkens een prachtige tekening die de tekst samenvat. De nummertjes in de tekst verwijzen naar een detail in die illustraties.
Dit smakelijke boek neemt je mee naar 26 landen. Per continent werd voor the usual suspects gekozen. Anderzijds is het is wel logisch dat je meer kan schrijven over de culinaire gewoonten in Italië dan pakweg die in Luxemburg (no offence, Luxemburg). De pagina’s zijn behoorlijk gevuld en je weet niet goed waar eerst te kijken. Door de rustige kleuren is het geheel gelukkig net niet te druk. Inhoudelijk is het boek hier en daar misschien wat moeilijk, zoals bijvoorbeeld de uitleg over fermentatie in Noorwegen. Gelukkig worden moeilijke woorden uitgelegd en staat de uitspraak er telkens fonetisch bij. Dankzij dit boek is er nooit meer verwarring of je nu pa-ella of paelja moet zeggen!
Vraag is of het onderwerp kinderen erg zal aanspreken, maar het boek is zeker nuttig voor leerkrachten. Het kan in de klas gebruikt worden voor de leuke receptjes maar zeker ook voor de culturele weetjes zoals bvb. over Día de Muertos. Dit is geen boek om in één ruk uit te lezen, wel een mooie uitgave om regelmatig in te bladeren en iets bij te leren. Kinderen vanaf tien jaar (en hun ouders) kunnen er gerust enkele uren in neuzen.
Een boek met glitters en een roze eenhoorn (of in dit geval een ‘Poeziehoorn’) op de cover: vaak is er niet meer nodig om een instant succes te worden in de boekhandel. Maar onder dit blinkende laagje bevat Snoezie-woezie Poeziehoorn een diepere boodschap, namelijk dat je mag zijn zoals je bent.
Poezie denkt dat ze misschien een eenhoorn is. Op haar hoofd staat een hoorn, ze galoppeert op haar eenhoornbeentjes, ze tovert een dikke staart tevoorschijn én op de koop toe hinnikt ze zoals een echte eenhoorn. Parkiet en Gekko boren haar droom telkens de grond in. Poezie laat haar oren hangen, tot er een echte eenhoorn voorbij komt. En wat blijkt? Eenhoorn zou graag wollige oortjes en lange snorharen hebben, net zoals Poezie. Samen komen ze tot de conclusie dat ze geen Poezies, geen Eenhoorns maar Poeziehoorns zijn.
Het taalgebruik in dit boek is niet eenvoudig voor kinderen van drie. Ook de zelfgemaakte woorden van Parkiet en Gekko (watjewol, bipsebol, flutseflop of miezemop) maken het verhaal wat moeilijker om te volgen. Gelukkig zijn de illustraties van LeUyen Pham erg toegankelijk.
Ook de vormgeving springt in het oog, met kleurrijke woorden die door hun grootte nog meer opvallen. Zo wordt het nog makkelijker voor de voorlezer van dienst om het boek helemaal tot leven te brengen! Leuk extraatje: de schutbladen zijn voorzien van leuke tekeningen die op zich ook een klein verhaaltje vormen. De Amerikaanse auteur Shannon Hale schreef met Snoezie-woezie Poezie een mooi boek met een universele boodschap, dat vooral meisjes zal aanspreken. Voorlezen vanaf 4 jaar.